Keesesmolen
Historiek
De molen is opgericht in 1650 op de stadswallen ter hoogte van Antwerpen-Dam. In 1853 werd hij gedemonteerd en heropgebouwd in Heist-op-den-Berg. In 1922 werd hij overgebracht naar Kasterlee, Heesbergen, een molenberg ten oosten van de dorpskern. Daar kende hij zijn bloeitijd maar ook zijn verval.
De Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon kocht voor het ambt van notaris Janssen te Lichtaart de molen van de familie Van Laer in 1950 om hem te redden voor het nageslacht. Later werd de omgeving bouwgrond en had de molen geen windvang meer. Op voorstel en op kosten van de Gemeente Kasterlee werd hij verplaatst naar de zuidflank van de Kempische heuvelrug aan de Geelse baan. De draaiende molen vormt daar een mooi geheel met het later uitgebouwde heemerf ‘De Waaiberg’. In 2010 werd met de gemeente Kasterlee en KVNS overlegd over de toekomst van de Keeses molen. Aanleiding vormden de bouwplannen voor een appartementscomplex vlakbij de molen. Deze hoogbouw en het nabij gelegen bos vormen een hypotheek op de toekomst van de windmolen in die zin dat door deze storende elementen in de directe omgeving van de molen de windvang wordt gehinderd. Door een sterke reductie van de windvang betekent dit ook dat de molen niet op volle kracht kan draaien. Tevens gaat het landschappelijk karakter, een molen binnen een landschap, hierdoor verloren. KVNS besluit aldus haar Keesesmolen te verkopen aan de gemeente Kasterlee eind 2011.
Keesesmolen dankt zijn naam aan één van de laatste eigenaars, nl. Cornelius (Kees) Van Laer en heeft in het leven van de Kastelse bevolking een belangrijke rol gespeeld. Hij werd gebruikt voor het malen van graan (rogge, tarwe, boekweit, haver, gerst).
De machine steunt op vier gemetselde teerlingen. Op de teerlingen – de twee hoge staan noord-zuid georiënteerd de lage oost-west – liggen de kruisplaten en midden daarop staat een grote, zware staak of standaard, die wordt overeind gehouden door acht steekbanden. Op de standaard draait de hele molenkas met de wieken, een gewicht van ongeveer dertig ton. Onderaan de trap eindigt een lange balk, de staart; hieronder hangt een lier waaraan een ketting is bevestigd. Met deze kruias kan de molen volledig ronddraaien, of kruien, om hem in de wind te krijgen, om de wind maximaal te vangen.
Beschrijving
Aan een houten standaardmolen vinden we geen ijzeren onderdelen tenzij de insteek askop en de roeden of wieken. Het laddervormige wafelachtige getimmerte aan elke roede is het hekwerk en steunt het zeil. De lengte van de roede is minimaal 23 en maximaal 25.50 m .
De molenkas heeft twee zolders, de eerste is de meelzolder en de tweede de steenzolder. Onder de balklaag van de steenzolder ligt op de kop van de standaard een zware dwarsbalk. Dit is de steenbalk, 60 x 60 cm , gewicht ongeveer 850 kg . Op elk uiteinde ligt een langsbalk, de middenlijsten; deze zijn ingewerkt in de vier hoekstijlen. Deze constructie is het geraamte van de molenkas. Om deze doos zijn stevigheid te geven zijn er tussenregels en steekbanden met pen en gat ingewerkt.
De binnentrap brengt ons naar de steenzolder. Zowel in de breedte, in de lengte als in de hoogte is deze ruimte volledig benut. Op de vloer liggen twee koppel maalstenen, een ligger met daarop een loper. Om de stenen aan te drijven is er een overbrenging van de windkracht door middel van kam- en lantaarnwielen.
De loper hangt over de ligger met het molenijzer, soms in de vorm van een Sint-Andrieskruis. Het molenijzer komt soms voor in een wapenschild, b.v. in dit van de abdij van Postel. Een normale molensteen heeft een diameter die van 1,20 m tot 1.50 m kan zijn. Het gewicht van een steen van 1.20 m is ongeveer 850 kg .
Bij een matige wind maalt men 150 à 200 kg graan per uur, dit kan bij een sterke regelmatige wind 500 kg zijn. Deze laatste wind kan men meestal verwachten uit het noordoosten, vooral in de winter. De molenaar is een vakman, die zijn molen weet te bedienen met het licht, een systeem van hefbomen, om de afstand tussen de maalstenen te regelen. Ook de graantoevoer is te regelen. De snelheid van het gevlucht is te regelen door de oppervlakte van het zeil aan te passen.
KVNS droeg sinds het oprichten van de vereniging heel veel zorg voor het molenpatrimonium.
Daarom ook is de Keesesmolen eigendom geworden van de vzw Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon te Antwerpen en werd beschermd als monument bij besluit van 27.09.1954.
Hij was een mooi voorbeeld van een standaard- of staakmolen, omdat hij opgebouwd is rond de centrale staak of “ de standaard ”. Momenteel is de molen in het bezit van de gemeente Kasterlee.
Persbericht 10 09 2009
In Kasterlee staat KEESESMOLEN, een prachtig stuk molengeschiedenis, de trots van haar eigenaars, onze vereniging, van Kasterlee, en van – naar wij dachten- het bestuur van deze gemeente.
Groot was onze verbijstering te moeten vaststellen dat evenwel een bouwtoelating werd verleend om op 35 meter van de molen een seniorenflat te bouwen, die ongetwijfeld een schilderachtige naam zal meekrijgen die verwijst naar onze molen: kwestie van de prijs te stimuleren.
De vraag is echter te weten of dit gebouw (meters hoger dan wat werd gesloopt), kan cohabiteren met onze molen. De Vlaamse overheid meent van niet.
De bouwtoelating werd verleend tegen het negatief advies van de erfgoedambtenaar van de Vlaamse overheid in.
Deze was in zijn advies zeer formeel : de molinotoop wordt verminkt en de molen verliest zijn windvang.
Voor dit laatste dient er immers een afstand van minstens 100 meter te worden gerespecteerd.
Een molen die geen wind vangt is veroordeeld om nooit meer te draaien.
Een molen die niet draait is gedoemd om te vergaan. Hij heeft geen draaiuren meer en verliest zijn statuut als beschermd monument.
Wij kunnen niets anders dan te concluderen dat de molen daardoor niet meer op zijn plaats staat, en dat onze vereniging de plicht heeft om voor haar monument een andere locatie te zoeken.
Nu de aankomende restauratiewerken in elk geval een gedeeltelijke demontage van de molen vereisen, dient te worden onderzocht over welke alternatieven we beschikken.
De huidige toestand dulden zou immers hoogverraad zijn tegenover al onze principes rond bewaring en herstel van het historische landschap.
Links
Heemerf de Waaiberg
VVV Kasterlee
Molenecho’s
Toerisme vlaanderen